Hersenschudding (concussie, commotio cerebri) is een aandoening waarbij er sprake is van een verstoorde hersenwerking als gevolg van mechanische impact. Dit kan zijn een slag, stoot of klap tegen het hoofd. Bij hersenschudding is er meestal geen direct letsel waar te nemen op bijvoorbeeld een MRI of CT-scan.
In ongeveer 10% van de gevallen treedt er echter toch een kleine bloeding of kneuzing op. Bij een hersenschudding (mild traumatic brain injury/licht traumatisch hersenletsel) treedt in veel gevallen een (kortstondig) geheugenverlies en bewustzijnsverlies op (niet langer dan 15 min). Des te zwaarder de hersenschudding, des te langer het geheugen- en bewustzijnsverlies is.
De afwezigheid van bevindingen op MRI of CT betekent echter niet dat er geen duidelijke en herkenbare symptomen zijn. In sommige gevallen kunnen klachten, net als na een whiplash associated disorder, zelfs enige tijd na het ongeval voor het eerst presenteren.
Direct na het ongeval is er vaak sprake van:
- Hoofdpijn
- Misselijkheid met of zonder overgeven
- Duizeligheid
- Wazig zien
- Problemen met de juiste woorden vinden
- Licht- en geluidgevoeligheid
- Moeite met concentratie
- Evenwichtsproblemen
Het merendeel van de mensen met een hersenschudding is na enkele weken symptoomvrij, echter een behoorlijk aantal mensen (20-30%) blijft met langdurige symptomen zitten na licht traumatisch hersenletsel (Heitger et al, 2009). Voor deze langdurige klachten is vaak weinig begrip, zowel bij medici als in de omgeving van de patiënt. Bij de patiënt zelf is er vaak sprake van vertwijfeling.
Er bestaat echter een vrij goed omschreven diagnose voor deze symptomen en er kan gesproken worden van een post-concussie syndroom (PCS). Er zijn verschillende definities van PCS; de meest gangbare is die van de Wereldgezondheid Organisatie Internationale Classificatie van Ziektes (ICD-10).
Hierin staat PCS gedefinieerd als aanwezigheid van drie of meer van de volgende symptomen, ontstaan na licht traumatisch hersenletsel:
- Hoofdpijn
- Duizeligheid
- Misselijkheid
- Vermoeidheid
- Snel geïrriteerd
- Slapeloosheid
- Concentratie moeilijkheden
- Geheugen problemen
Het gebruik van deze criteria voor het vaststellen van PCS is 6 maal zo nauwkeurig als het gebruik van de definitie in de DSM IV (Leddy et al, 2012). Dit verklaart enigszins waarom er zoveel verwarring bestaat over dit klachtenpatroon: niet iedereen hanteert dezelfde definities en niet alle definities zijn even nauwkeurig (Brock et al, 2013).
In de afgelopen jaren is redelijk wat onderzoek gedaan naar de voorspelbaarheid van het ontwikkelen van PCS. Uit diverse onderzoeken komt duidelijk naar voren dat binnen een week na het ongeval te bepalen valt of er verhoogd risico op ontwikkeling van PCS bestaat. Opvallend is dat hier door de meeste medici geen enkele aandacht aangegeven wordt. Eenvoudige testen voor de oogmotoriek en oog-hand coördinatie blijken hiervoor het meest sensitief te zijn.
Psychometrische evaluatie (meten van persoonlijke kenmerken en eigenschappen) is daarentegen weinig voorspellend (Heitger et al 2007). Verstoring van de oogsprong- en oogvolgbewegingen correleerde sterker met symptomen in het dagelijks leven dan neuropsychologische testen (Heitger et al, 2009).
Ook blijkt bij PCS de blikstabiliteit verminderd, duidend op problemen met balans/evenwicht (Murray et al, 2014) en lichaamshouding controle (King et al,2014).
Naast verstoring van oogmotoriek blijkt dat bij PCS er sprake is van verminderde blikstabiliteit, duidend op onderliggende vestibulaire problematiek (Murray et al, 2014) en verstoorde posturale controle (King et al, 2014).
Verschillende studies benadrukken dan ook het belang van vestibulaire rehabilitatie in het herstel van PCS (Gurley et al, 2013; Alsalaheen et al, 2013) juist ook in de lastige gevallen (Makdissi et al, 2013).
Er kan na een hersenschudding verstoring van autonome functies optreden (Blake et al, 2014; Leddy en Winter, 2013; Len en Neary, 2011; Leddy et al, 2007; Gall et al, 2004) en leiden tot verergering van klachten als gevolg van aerobe inspanning. Mogelijk met lange en korte termijn gevolgen in het brein zelf. Veranderingen van de glucose voorziening, bloedcirculatie, het functioneren van mitochondriën ( ‘energiefabriekjes’ van elke lichaamscel) en het ontstaan van letsel aan de axonen (uitlopers van de zenuwen) (Gizza en Hovda, 2001).
Tot slot vindt er bij PCS een verstoring plaats van het functioneren van immuuncellen (microglia) in het brein (Brock et al, 2013). Sommige voedingssupplementen lijken een gunstige invloed te kunnen hebben op het herstel van PCS (Petraglia et al, 2011; Theadom et al, 2013). Ook vasten en het overgaan op een ketogeen dieet kan van groot belang zijn bij het reduceren van de klachten (Watson et al, 2014).
Op dit moment is er nog niet een medische, nutritionele, chiropractische of fysiotherapeutische benadering die duidelijk superieur is het herstel bij PCS. Gezien de complexiteit van de problematiek is dit weinig verwonderlijk. Het is noodzakelijk om PCS te benaderen vanuit een generalistisch oogpunt (Brock et al, 2013).
Binnen de functionele neurologie is het streven om zoveel mogelijk van deze verschillende facetten mee te nemen in een op maat gemaakte gerichte behandeling. Dit zal voor PCS de volgende zaken kunnen omvatten: oogmotorische training, vestibulaire rehabilitatie, nutritionele adviezen, graduele training van belastbaarheid, cognitieve training.
Hierbij kan het van belang zijn om spinale correcties uit te voeren, maar kunnen ook unilaterale (eenzijdige) oefeningen gegeven worden.